COLUMN De pastorie in oorlogstijd

Onderduikers hebben tijdens de Tweede Wereldoorlog een schuilplaats gevonden in de pastorie (1838) naast de doopsgezinde kerk van Sappemeer. Onlangs, bij de restauratie van het dak, is een ruimte gevonden waaruit dat blijkt: er bevinden zich nog steeds een matras en een lamp.
Maar wie hebben daar een veilige schuilplaats gevonden? Dank zij een toevallige ontmoeting kunnen we daarvan een tipje van de sluier oplichten. Een zekere mevrouw Leopold heeft al weer heel wat jaren geleden aan een gemeentelid verteld hoe ze daar, terwijl ze werd gezocht door de Duitsers, terecht kwam. Kort na dit gesprek is ze overleden.

In de oorlog werkte mevrouw Leopold als verpleegster in het Academisch Ziekenhuis (het tegenwoordige UMCG) in Groningen. Ze hielp verzetsstrijders en andere door de Duitsers gezochte mensen aan een plek als 'patiënt' in het ziekenhuis. Ze hoopten op deze manier veilig te zijn voor de bezetter. Een lange tijd ging dat goed, maar toen bleek dat er verraad in het spel was, moesten enkele verpleegsters, waaronder mevrouw Leopold, op zoek naar een schuiladres. Het onderduikadres in Sappemeer was bij haar klaarblijkelijk bekend, want ze is er, zo vertelde ze, met enkele collega's uit eigener beweging heen gegaan. Daar werden de verpleegsters door ds. de Zeeuw gastvrij ontvangen. Hoe lang ze daar heeft gezeten is niet bekend. Maar we mogen aannemen dat verschillende mensen daar tijdens de oorlog een veilig heenkomen hebben gevonden.

Ds. de Zeeuw begon zijn werkzaamheden in Sappemeer op 9 maart 1941. Op 22 juni 1947 trad hij in dienst van de ADS als algemeen predikant.
Het gemeenteleven ging in de oorlogsjaren gewoon door. Zo werden in 1943 10 jonge leden gedoopt. Maar van de schuilplaats hebben de bewoners van de pastorie die er na de oorlog hebben gewoond, nooit geweten. Die was dus heel goed verborgen, met het matras en de lamp als stille getuigen.